De oude beuk in 't Roerinksbos
 

 

   




In ’t groene dal, in ’t stille dal
Waar kleine bloempjes groeien
Daar ruischt een blanke waterval

En druppels spatten overal

Om ieder bloempje te besproeien
Ook ’t kleinste
 
Om ieder bloempje te besproeien

Ook ’t kleinste

En boven op der heuv’len spits
Waar forsche boomen groeien
Daar zweept de stormvlaag fel en bits
Daar treft de rosse bliksemflits
En splijt, bij ’t daav’rend onweerloeien,
Den grootste
En splijt, bij ’t daav’rend onweerloeien,
Den grootste

Omhoog, omlaag, op berg en dal
Ben ‘k in de hand des Heeren
Toch kies ik, als ik kiezen zal
Mijn stille plek, mijn waterval
Toch blijf ik steeds, naar mijn begeeren,
De kleinste
Toch blijf ik steeds, naar mijn begeeren,
De kleinste



 

 

 

Boswinkelweg