DECEMBERNIEUWS  2019     

 

 

 




LIED…                                      
                                   

Na een periode van kerststress waaronder het boompje op tuigen en het hele huis weer in kerssfeer brengen en daarnaast  alle kerstboodschappen nog op tijd binnen zien te krijgen, dan wordt het langzaamaan ook tijdvoor jezelf  om te ontspannen en in kerststemming te komen... 
We laten de arreslee even voorbij glijden voor een tochtje door een winters landschap en heerlijk ontspannend en dromerig laten we ons  meevoeren...
Onder het vrolijke geluid van heldere klingelende klokjes komen we tot een behaaglijke rust....
 

 

Luister en beleef het mee bij  "NOSTALGIE" 
                                                 
   
                                                 
                  

 




GELUKKIG HEBBEN WE HET BEHANG NOG!


De deelnemers aan onze reünie in Losser hebben dit fraaie hieronder afgebeelde schilderij van Hans in het echt kunnen bewonderen… Natuurlijk zit er voor de geboeide toeschouwer een boodschap in….
Hans deelt met ons zijn zorgen over de dramatische teruggang van de vogelstand. Diverse soorten komen steeds minder in ons land voor. Een van de oorzaken is de monocultuur in de landbouw. Waar vroeger de boer afwisselend rogge, aardappels, bieten en haver verbouwde, zien we nu alleen nog maïs terwijl de voorheen ruige weilanden worden ingezaaid met soorten gras die geen plaats bieden aan bloemen en ander kruid waardoor ook insecten verdwijnen. Zelf werken we er ook aan mee. De tuinen waar onze gevleugelde vrienden ooit volop scharrelden worden voor het gemak steeds vaker geplaveid met tegels of kunstgras terwijl heggen waar werd genesteld worden vervangen door schuttingen.
Op het schilderij zien we een jonge vrouw die vanuit haar woning op de Helmerhoek richting Usselo kijkt. In de verte is nog een Usseler boerderij met wat groen te zien maar donkere wolken pakken zich samen boven de Es en hoe dichter we de stad naderen, hoe schraler en onvruchtbaarder de grond. Haar naaktheid geeft haar onzekerheid en machteloosheid weer voor wat ons te wachten staat. Alle ellende waarvoor ze bang is, zoals de opwarming der aarde en het verdwijnen van de vogels balt zich samen in de vogelverschrikker die op weg is zijn taak met succes af te ronden. Links van haar zien we een muur bekleed met behang waarop bonte vogels zijn afgebeeld, een metafoor voor een toekomst waar ons nageslacht veel vogels alleen nog zal kennen van foto’s en films. De vrouw kijkt ernaar en denkt met enig cynisme; “Gelukkig heb ik het behang nog” en zo heeft Hans zijn schilderij dan ook genoemd.
Gerrit maakte er het volgende rijmpje bij;


 




AS…... (Twents voor als, indien of wanneer)


As de zee stig tot ‘n heugte
dat he brekt deur diek en duun,
as wi'j kaampt met slimme dreugte
en gèn bleumke bleuit mear in de tuun,


As de weenters nooit mear koald bint,
en ’t gèf nich langer stamppot moos,
as de essen nich mear goald sind,
en de boer is werkeloos.

As de wei nich langer greun is
deur al ’t asfaalt en beton
as zölfs ’n gieteling beteun* is
umdat he nich mear nustel’n kon,

As ok de vöggel goat bezwiek’n
en dat is al an de gang,
köw allennig nog mear kiek’n
noar oons vöggelkesbehang…


(*beteun is Twents voor schaars, zeldzaam)



 

 




FEESTPUDDING                      


We kennen ze vast nog, de pakjes Saroma of Bourbon instant pudding.
Ze kwamen in de jaren 50 in de schappen van de winkel en hadden als voordeel dat we voor ons gemak de pudding niet meer hoefden te koken. Je mengde de instant poeder met melk om in 3 minuten een heerlijk toetje tevoorschijn te toveren. Het was een hele kunst om het toetje vooral zo luchtig mogelijk te kloppen. Een paar uur laten opstijven in de koelkast en smullen maar...
Met de feestdagen een toefje slagroom erop (als het eraan zat tenminste) en we hadden een verrukkelijk feestdessert. Mini's voorkeur ging vooral uit naar de chocolademousse van Bourbon.
Het kloppen gebeurde vroeger nog met een garde of met zo’n ouderwetse handmixer. De kloppers werden mechanisch aan het draaien gemaakt door met een soort hendeltje het wiel in beweging te zetten.
Trouwens, Mini haar eigen elektrisch mixertje is inmiddels ook alweer ruim 50 jaar oud en ligt nu al een hele tijd werkeloos onderin het aanrechtkastje. Ze denkt erover met de feestdagen weer eens zo’n heerlijk puddinkje in elkaar te draaien en als ze dan toch bezig is dan ook maar meteen aan de slag voor zo'n nostalgische wonderpancake..



                           



         

                                                                                                 


 

 




JEUGDVERHAAL.....


Gerrit vertelt uit zijn bewogen jeugd toen kinderarbeid nog heel gewoon was.....

 




EARPEL HAAL’N


Mijn ouders hebben beide wereldoorlogen meegemaakt, de eerste als schoolgaand kind, de tweede als jong echtpaar. Naast alle andere ongemakken vonden ze het gebrek aan voldoende en goed voedsel het schrijnendst. Omdat in mijn kindertijd de koude oorlog in alle hevigheid woedde en de Rus ieder moment in de achtertuin kon staan, besloten ze een flinke noodvoorraad aan te leggen, kortom te hamsteren.
Bij ons in de kelder stonden naast een zuurkoolvat dan ook talrijke wekflessen met vlees, bonen en fruit terwijl op zolder een kast was vrijgemaakt voor koffie, thee, suiker en pijptabak voor vader.
Maar het belangrijkste waren de aardappelen (earpel of tuffel zoals wij in Twente zeggen).
Hiervoor was in de kelder door middel van een houten schot ruimte geschapen voor twee zakken vol van dit onmisbare basisvoedsel dat regelmatig met een poeder moest worden bestrooid tegen het uitlopen.
Enige keren per jaar kwam er een boer uit Buurse die meerdere klanten in onze buurt had, om de geslonken voorraad aan te vullen. Eerst kwam hij met een platte wagen getrokken door een stevige Belgische knol, later toen de wederopbouw vruchten begon af te werpen met een trekker.
En juist omdat het iedereen wat beter ging en aardappelen goedkoper werden en er door de aanvoer uit Malta geen schaarste meer ontstond, stopte de boer uit gebrek aan klandizie met thuisbezorgen. Wilden we zijn earpel nog, dan moesten we ze zelf komen halen aan de boerderij…
En hier nu kom ik in beeld. Vader en moeder vonden dat een aardig klusje voor mij waarbij ik het nodige verantwoordelijkheidsgevoel en doorzettingsvermogen kon opdoen….
Nu zou dat niet zo’n probleem zijn geweest als de boer niet zover weg had gewoond. Dat was voor ons aan de Buurserstraat (daar heet dat Broekheurnerweg) precies tegenover het voormalige café de Boomgaard met de fraaie kastanjebomen.

De eerste keer op mijn eigen fiets werd een fiasco.
Ik kon mijn evenwicht door de zware instabiele vracht achterop niet goed houden en heb dan ook een groot stuk balend te voet af moeten leggen.
De oplossing werd gevonden met de omafiets van moeder. Hier kon ik de 35 kilo wegende zak met earpel tussen mijn knieën houden terwijl het bovenste gedeelte met een touwtje aan het stuur was vastgemaakt. Het was een verbetering maar ik voelde me nadien door het voortdurend met de benen wijd te moeten fietsen, als een dame van lichte zeden na een dag van stevig aanpoten.
Het was vooral de afstand die mijn afkeer van het klusje steeds groter maakte en ik prakkiseerde me suf over een eenvoudiger oplossing. Maar het is nooit zo donker of het wordt wel weer licht.
Toen ik mijn probleem met enige klasgenoten van de ULO deelde, sprak ene Gerrit H. wervend; “Woarum goa’j nich noar mien tante an de Geessinkweg, zee verkoch ok earpl?” Ondanks de druilerige dag brak de zon voor mij door. Gerrit H. gaf mij het adres en vanuit school fietste ik er meteen langs om polshoogte te nemen. Het was een kleine boerderij redelijk vooraan in de Geessinkweg en vanaf de Frederikastraat hooguit 20 minuten heen en terug. Ik besloot het er een keer op te wagen zonder mijn ouders in te lichten want die zouden zeker bezwaren aanvoeren.
Toen de bodem van de earpelkelder weer eens in zicht was, zei ik niets over mijn nieuwe adresje en peddelde eerst in alle rust naar mijn nichtje op het Tuindorp Broekheurne dat door polio aan bed gekluisterd was. Ze was blij me te zien en we kletsten er onder een kopje thee heel wat af.
Tegen dat de tijd dat ik normaal uit Buurse terug zou zijn, nam ik afscheid en begaf me vol goede moed naar de Geessinkweg. Ik reed het erf op en weldra kwam een jonge boerin in overall naar buiten. “Ik wol gearn ’n zak earpel”, sprak ik vriendelijk. “Wi’j hebt gèn earpel”, was het bitse antwoord waarbij ze me aankeek met een blik die ik herkende van andere vrouwen of meisjes met wie ik hoopvol contact zocht en waaruit een zekere afschuw of weerzin sprak die ik voor mezelf vertaalde naar het milder klinkende; aversie. Normaal had ik nu afscheid genomen en weer een zegeltje bijgeplakt op de spaarkaart voor mijn groeiend minderwaardigheidscomplex, maar nu was de nood hoog en moest ik handelen. Buurse was veel te ver om nog voor het eten terug te zijn. Dus zei ik wanhopig, “Mear Gerrit H. hef mi’j hier hen stuurt!” Bij het horen van die naam verzachtten zich de harde trekken in haar gelaat en onderwierp ze me ter controle aan een kruisverhoor met vragen als; waar ik Gerrit H. van kende en waar hij woonde. Ik prees hem regelrecht de hemel in en werd tenslotte uitgenodigd mee te gaan naar een schuur waar ik mijn jutezak op mocht houden en zij hem met de greep uit een daar aanwezige grote berg earpel vulde. Ik was de koning te rijk want ze waren van goede kwaliteit en zelfs nog goedkoper dan in Buurse….. Een stuk hartelijker dan dat ze me had begroet nam ze afscheid en; “as wi’j mear earpel nödig hadd’n, mocht ik wa wier komm’n.” Waarmee het aloude gezegde; wat een boer niet kent dat vreet hij niet, kon worden aangevuld met; wie een boer niet kent, die helpt hij niet. Mijn ouders hebben het nooit geweten totdat ik het jaren later in een openhartige bui heb verteld.
Ze moesten er om lachen. Twee keer ben ik nog bij de boerin geweest om earpel te halen daarna kwamen ook mijn ouders er achter dat de droogkokers uit de IJsselmeerpolders in de zelfbediening net zo goed waren en minder gedoe eisten terwijl de Russen achter het ijzeren gordijn bleven….
Ik was van een zwaar en tijdrovend corvee verlost en heel wat levenservaring rijker.



          
                                                     
 Buurserstraat met café De Boomgaard - ca 1925....


 

 




SPEELTUINREISJE


Onlangs kreeg Mini via haar oude buurjongen Geert Sloot uit de Egstraat deze aardige foto’s toegestuurd.
We zien twee fraaie met kinderen gevulde oude bussen geparkeerd aan de Boekweitstraat tegenover de ingang van de speeltuin.
Volgens het bijschrift betreft het hier een uitstapje van de speeltuin in 1949.
Was dat naar “de Snippert”?
We waren toen 4 jaar oud. Wie kan zich nog herinneren toen van de partij te zijn geweest?
Wat we ons nog wel herinneren was dat we voor zo’n reisje een briefje met je naam opgespeld kregen en zelf een metalen kroesje voor de ranja mee moesten nemen.

       




 

 




ZELF BROUWEN


In het oktobernieuws j.l. vertelde Mini hoe ze vroeger dropwater maakte….
Ik moest daarbij meteen denken aan een poging van mij en een paar vriendjes om zelf bier te maken.

We hadden gehoord dat je daar hop voor nodig had en dat tierde toen welig aan de oude Boswinkelweg waar we vaak op avontuur gingen.
We plukten zoveel we konden en bij een van de jongens in de schuur poogden we in een pannetje met water op een petroleumstel de hop aan het koken te krijgen. Er moest volgens hem nog wat suiker bij en een scheutje alcohol.
Dat laatste haalde hij uit de jeneverfles van zijn vader. Dat lukte makkelijk want zijn ouders waren niet thuis..
Toen het zaakje eindelijk aan het borrelen ging, ontstond er een vieze geur en vervuilde de overkokende troep het petroleumstel. Aan proeven en opruimen kwamen we niet toe want zijn moeder betrapte ons op heterdaad…
Wij maakten dat we weg kwamen van het verbaal geweld dat volgde en lieten we onze vriend aan de woede van zijn moeder over. Uiteraard kwamen mijn ouders het ook te weten en een fikse uitbrander bleef dan ook niet uit.
Toen we onlangs tijdens een wandeling door het Buurserzand de fraaie jeneverbesstruiken (in het Twents Kwakkelbuske)zagen, kwam spontaan het volgende rijmpje in me op waarin ook iemand een klokje had horen luiden, maar er net als ons destijds, de verkeerde conclusies uit trok…
Uit de jeneverbes wint men geen jenever. De bes wordt echter wel toegevoegd voor het aroma….


 



 





JENEVERBES
(Kwakkelbuske in het Twents) 


Met ’n leug’n foezelfles
bin’k veur een wek of zes
veur ’t plukk’n van Jeneverbes,
noar ‘t Buurserzaand hen wes.


Ik leard’n doar ’n wiezen les;
Jenever zit nich in ‘n bes.
Dus bin ik veur ’n wek of zes
veur niks noar Buurs hen wes. 


Noe goa’k met völle mear succes
noar dat cafeek’n bi’j ’n Es.
Of ik doar wal es zat bin wes?
Nou reken maar van YES!




 

 

 




RAADPLAATJE


Vorige maand plaatsten we een uitsnede van de zelfbedieningswinkel
HEDDENDORP (Hedo) aan de Usselerweg.
Wie uit de directe omgeving van Stevenfenne, Pathmos of Stadsveld kende deze winkel niet...
Toch kwamen er maar een paar goede inzendingen binnen...

In 1946 wordt in Nederland de eerste zelfbedieningszaak geopend. Voordat de fa. B.J. Heddendorp op 22 mei 1952 hun winkel opent bestonden er 20 van deze. Op die dag kwam er dus één bij en waren het er 21.
B.J. Heddendorp opende zijn moderne zelfbedieningswinkel op de hoek van de Usselerweg en de Dr. Kosterstraat, welke door experts de grootste in Nederland wordt genoemd.
De klanten komen het uitgebreide pand binnen via een brede glazen deur en worden, voorzien van een lichtlopend wagentje, langs de vakken met levensmiddelen geleid.
Daar kunnen ze vrij hun keus maken, waarop ze aan het eind van de route kunnen afrekenen aan de kassa.
De formule was dat men zich zelf op deze wijze snel kan bedienen. In de manufacturenafdeling van de winkel heeft men de zelfbediening eveneens zoveel mogelijk tot principe gekozen.

Later werd de zaak nog door Simon de Wit overgenomen en als we ons niet vergissen, nog weer later door Sanders...


                          
                                                                                 
Heddendorp (Hedo) ca. 1955
 

 

 




EEN OUDE LEGENDE...


In deze tijd van het jaar waar niet of nauwelijks op het land kon worden gewerkt en het vee binnen stond, werd de tijd in vroeger dagen gedood door elkaar bij het open haardvuur spannende sagen en legenden te vertellen die van vader op zoon werden doorverteld...
Deze legende tekende Gerrit zo’n 60 jaren geleden op uit de mond van een oude Usseler boer.
Hij bewerkte het voor ons als volgt.....

 




DE WATERJOFFER IN DE TWEKKELERBEEK….. 



In het Geesink ontspringt een oeroude beek die in vroeger tijden langs de oude Broekheurnerweg en door de Braker stroomde daarna bij de villa Pathmos de Haaksbergerstraat kruiste en vervolgens via Stevenfenne, Stadsveld en Bruggert naar Twekkelo liep en daar de naam Twekkelerbeek kreeg. Met allerlei zijbeken en stroompjes aangevuld werd het de Oelerbeek waarop de Oldemeule nog altijd draait en die uiteindelijk via Twickel uitmondt in de Regge…..Binnen de stadsgrenzen is de loop van de beek wegens wateroverlast verlegd en ondergronds opgegaan in het riolenstelsel maar komt bij de Auke Vleerstraat weer te voorschijn.
Het eerste gedeelte van de beek kende vroeger diverse namen waarvan we de oude naam Ybekke nog enigszins verbasterd terug vinden in Ypkemeule, de verdwenen watermolen die al in 1188 op een zijtak van de beek draaide en naam gaaf aan het oude erve dat ongeveer tussen de Helenastraat en de huidige Ypkemeulestraat moet hebben gelegen.
Bij het Bruggert was de beek destijds al zo diep en breed geworden dat er vissen in voorkwamen…
Hierna kronkelde de stroom zich door een duister en geheimzinnig oerbos waarin men zich liever niet waagde…Toch woonde daar in een bouwvallig optrekje een arme boer. Zo arm dat hij niet in staat was een varken vet te mesten of kippen te houden.. Hij verbouwde wat groenten en enkel door af en toe een visje uit de beek te vangen, kon hij zijn vrouw en kinderen in leven houden…..
Op een kwade dag vol wanhoop en zorgen, zonk hij, bitter wenend, bij de beek te neer….

Plotseling rees tussen de waterlelies een schone, lieflijke waterjoffer (nimf) op uit de stroom die hem troostend moed insprak….. Daarbij reikte ze hem een gouden haakje voor zijn hengel aan…. Iedere dag mocht hij daarmee zeven vissen vangen waarvoor hij als tegenprestatie de zevende aan de armen moest schenken……..Het boertje was zo geschrokken en verward door haar oogverblindende schoonheid dat hij het haakje pas na enige tijd bevend in ontvangst durfde te nemen. Hij beloofde aan haar wensen te voldoen en wierp aarzelend zijn hengel uit en zie, binnen de kortste keren had hij zeven prachtige vissen opgehaald, zo groot als hij ze nog nooit eerder had gevangen. Dol gelukkig rende hij naar huis waar hij het wonder aan zijn verbaasde maar dankbare vrouw en kinderen vertelde….. Nu hij dagelijks zeven vissen ving, er een afstond aan de armen en er maar twee voor zichzelf nodig had, ruilde hij de rest voor brood, vruchten en vlees of verkocht ze op de markt. Langzaam maar zeker kwam hij daardoor tot welstand en werd na een paar jaar zelfs rijk….
Maar zoals het meestal met de rijken gaat, ze worden hebzuchtig, egoïstisch, schraperig en gierig waardoor het boertje op een dag besloot toen hij als zevende een reusachtige vis ving, deze niet weg te schenken maar zelf te houden. Wat konden hem de armen verrekken. Toen hij arm was, had ook niemand hem geholpen……Twee dagen ging het goed…de derde dag viste hij er weer lustig op los maar besloot nadat hij zijn rantsoen al had gevangen tegen de wensen van de nimf in, door te gaan… Hij wierp het snoer voor de achtste keer in de beek en nauwelijks was het haakje gezonken of hij voelde een ferme ruk.. Dat moest een kanjer zijn…. Hij haalde op, maar er zat niets aan en tot zijn grote schrik was het gouden haakje verdwenen….
Mopperend pakte hij de zak op waarin hij zijn vangst had gestopt. Deze was echter loodzwaar en toen hij keek, waren de vissen veranderd in keien….
Vloekend en tierend smeet hij ze in het water dat plotseling wild kolkte en rood kleurde…..
Had hij de waternimf geraakt? In paniek vluchtte hij weg van de onheilsplek..
Sinds die tijd ging het hem steeds slechter en werd hij tenslotte nog armer als voorheen want er zat geen vis meer in de beek…
Was de behulpzame, lieflijke waterjoffer dodelijk getroffen of had ze zich net als de elven, goede feeën en hoogstaande waarden als medemenselijkheid, erbarmen en fatsoen voorgoed van de mensheid afgekeerd?


Nooit is er in Twente een waterjoffer meer waargenomen terwijl de beek veranderde in het riool van Enschede dat zo stonk dat de baron van Twickel er overlast van had en Enschede voor het gerecht sleepte waarbij de stad ondanks diverse mislukte pogingen het water te zuiveren, aan de baron vijftig jaren lang een vergoeding van fl. 50,-- per dag moest betalen…..Pas in 1949 kwam daar met de ingebruikname van de nieuwe waterzuivering bij het kanaal een einde……..
Een aftakking van de beek heeft nog tot aan het bouwrijp maken van de gronden voor het Boswinkel bij ons achter de Frederikastraat en langs de Elisabethstraat naar het riool van de Haaksbergerstraat gelopen…… Wanneer we als argeloze kinderen op zwoele zomeravonden na het spelen aan de oever uitrustten, vertelde het kabbelende water aan wie er voor open stond, deze eeuwenoude sage die tot op de dag van vandaag haar boodschap heeft behouden…….


Een trieste dag met een trieste blik op de vijver aan de. Haaksbergerstraat, niet ver van de Frederikastraat. Geen vogel te bekennen want er zal niet veel vis meer zitten na de droogte van de afgelopen zomer. De vijver was toen totaal opgedroogd en mijn benedenbuurvrouw heeft het riet helemaal uitgekampt op zoek naar vishaakjes, door vissers daarin terechtkomen. Zal haar eens vragen of ze ook niet een gouden haakje vond. Zou maar zo kunnen, het is niet ver van de oude Ybekke vandaan…
Wie weet komt de waterjoffer haar eigendom wel halen en krijgen we nieuwe kansen… 





 

 




   VIJFENZEVENTIG!!!    
          


Nu we ouder worden, lijkt het of de jaren voorbij vliegen, alleen herinneringen blijven achter.
Ik zie me nog zo bij moeder aan de hand naar mijn eerste schooldag gaan. Voor die bijzondere gelegenheid was ik gekleed in een door moeder zelf uit haar oude mantelpakje genaaide korte broek met jasje. Ik vond het vreselijk, maar ja, je moest toch een nette eerste indruk op juffrouw maken.
Ik had direct al het idee dat dat bij mij en juffrouw v.d. Bosch niet het geval was, een gevoel dat later bleek te kloppen en waar we allebei twee jaar lang mee worstelden…
Ook mijn eerste buurman in de bank was geen succes. Hij presteerde het om nadat zijn moeder was vertrokken de hele morgen luidkeels te huilen waarbij juffrouw het na een paar vergeefse pogingen om hem te troosten maar opgaf….
Maar ik zat er maar mee en miste daardoor de eerste instructies van het rechtop zitten met de armen over elkaar die ons werden voorgedaan door Louise Spelberg….

Ach ja… waar blijft de tijd???

En nu hopen dit jaar nog en in ieder geval in 2020 allemaal in redelijke gezondheid 75 jaar te worden. Onze absolute nestor Ria L. die door ziekte later met school begon, ging ons vorig jaar al voor en deze maand is het de beurt aan  

                                        
                                               Marianne en Freddie

 
    
       VAN  HARTE GEFELICITEERD
EN NOG VEEL MOOIE EN GEZONDE JAREN!!!
 


 

 









 

                 
                         
                

Hiermee zijn we weer aan het einde van ons December "Oald Ni'js".

Rest ons nog iedereen sfeervolle dagen te wensen, een spetterend uiteinde en een voorspoedig
              maar bovenal 


       
een gezond
2020!! 

                       
 
  
   Graag tot volgend jaar !!!

                        
                        

 

 

TOP

HOMEPAGE