APRILNIEUWS  2023
 

 

 






LAAT MAAR WAAIEN...    


Mini vond in haar platenrekje een al bijna vergeten song van een Amerikaanse zanger.
In dat lied worden filosofische vragen aan de orde gesteld over vrede, oorlog en vrijheid die in de tijd van de Vietnamoorlog erg actueel waren maar die ook latere generaties bleven aanspreken.
Het gaat over allerlei vragen die we ons kunnen stellen, maar de antwoorden op die vragen laten zich raden…..


Kijk, luister en beleef het mee bij
NOSTALGIE


En heb jezelf een favoriet plaatje met een dierbare of romantische herinneringen, geef het door aan Mini en we spelen het een volgende keer af…..




 

 





IN DE KRAAN VAN SANDERS


In 1912 verhuisde de machinefabriek G.B.Sanders van de Alsteedsestraat naar de Blekerstraat.
Daar is eind jaren twintig vanuit een enorme kraan met vrij uitzicht over de stad deze foto gemaakt.
Op de foto  zien we vooraan een rijtje huizen aan de Blekerstraat met uiterst links de spoorlijn naar Station Zuid.
De schoorsteenpijp rechts is van Gerh. Jannink, links zien we die van textielfirma Serphos op de hoek van de Haaksbergerstraat en de Woodriksweg die bij het bombardement op 22 februari 1944 volledig werd verwoest en gesloopt . Ook Jannink, Sanders en Blom werden zwaar getroffen, maar herbouwd.
Rechts van het midden zien we de nog bestaande witte villa aan de Haaksbergerstraat tegenover de lange muur van Jannink…



 

 

 

 

 




Boven in de kraan van Sanders...
 

 






IN DE KRAAN VAN SANDERS



Boven in de kraan van Sanders,
zag je de stad toch even anders.
Net als Onze Lieve Heer,
keek je op de aarde neer.


Huizen aan de Blekerstraat,
de spoorlijn die naar Ahaus gaat.
Schoorsteenpijpen als symbool
van Enschede als metropool
der onaantastbare textiel
waar later toch het doek voor viel.


Veel van wat de plaat ons toont,
werd in de jaren opgeschoond.
Alleen Jannink staat nog overend,
voor ’t nageslacht als monument.


Het plaatje stamt nog uit de tijd
van crisis, armoe, vakbondsstrijd.
Een deel van toen beruchte namen
stond in dit gebied te samen.
Jannink, Serphos, Sanders, Blom,
we treuren er niet langer om.


Want net als in de kraan van Sanders,
beschouwden zij de wereld anders
en keek d’ elite van weleer
laatdunkend op hun voetvolk neer.



 

 



Afbraak van de kraan van Sanders...
 

 



De witte villa aan de Haaksbergerstraat...
 

 

 

 

 

 

 

 







 DUYVIS SALATA


De smaakmaker voor in de sla met een tomaatje en een ei erbij...
Succes verzekerd voor een gezonde maaltijd in de jaren vijftig.



In 1806 erft Teewis Duyvis een oliemolen van zijn oom in de Zaanstreek. In deze molen begint hij met veekoeken te maken door olie uit koolzaad en lijnzaad te persen. De zaken lopen goed en al snel kan Duyvis zijn bedrijf uitbreiden. Wanneer de kleinzoon van Teewis in 1850 de zaak overneemt, heeft Duyvis inmiddels al 5 oliemolens en 2 pelmolens.
In 1880 bouwt Duyvis een stoomoliefabriek om de productie van veevoer verder te kunnen opvoeren. Zulke stoommachines werken namelijk veel sneller dan de molens die voorheen werden gebruikt. Vanaf 1908 gaat het bedrijf in plaats van veekoeken steeds meer koolzaad- en lijnzaadolie verkopen. In de jaren twintig bereikt hij een hoogtepunt met de olieraffinage: Duyvis is dan verantwoordelijk voor wel 40% van de export van de Nederlandse lijnzaadolie. Wanneer in de jaren dertig een economische crisis uitbreekt moet Duyvis op zoek naar nieuwe manieren om geld te verdienen. Zo wordt er in 1932 gestart met de productie van plantaardige olie onder het merk Salata. Onder dit merk lanceert Duyvis ook andere producten zoals slaolie, mayonaise en slasaus voor de consument (huishoudens).
Dit gaat zelfs zo goed dat Duyvis na de Tweede Wereldoorlog besluit om zich alleen nog maar te richten op artikelen voor consumenten. Al snel introduceert het familiebedrijf een nieuw merk slasaus: Livorno.


                                 


Fiep Westendorp tekende voor Duyvis in totaal 9 advertenties voor sauzen als Salata en Livorno. In de jaren ’50 was het heel gewoon dat een advertentie veel tekst bevatte, in dit geval ‘Keukenkrabbels van Clara Cantenclaer.’ In 1954 stond de campagne van Duyvis in verschillende kranten. Van enkele advertenties heeft Fiep de knipsels altijd bewaard



      


Daarna komen de nootjes op tafel
In de jaren ’60 begint Duyvis met de verkoop van zakjes pinda’s, amandelen, cashewnoten, gemengde noten en studentenhaver. Eind jaren ’60 breidt Duyvis wederom haar assortiment uit met nog meer soorten noten en mixen.
Tijdens deze periode wordt Duyvis ook twee keer overgenomen, een eerste keer in 1969 door AKZO en de tweede keer in 1987 door Sara Lee Corporation.
Op de plek waar Teewis in 1806 zijn eerste oliemolen had, wordt in 1991 een moderne nieuwe fabriek gebouwd. Met deze fabriek kan Duvyis verder werken aan de kwaliteit van haar pinda’s en nootjes. Er komen bijvoorbeeld betere verpakkingen en nieuwe smaken.
In de tijd tussen 1990 en 2000 komen er namelijk vijf nieuwe producten uit: de klassieke Tijgernootjes, Nootgevallen, Popcorn, Bere Zoete Nootjes en Barkrakers!


        



 

 

 

 

 





DE RUÏNES VAN DALENOORD


Door de grote toestroom van arbeiders van buiten de regio naar de textielindustrie, heerste er aan het eind van de 19e eeuw grote woningnood in de stad. Mensen die een paar centen te besteden hadden, sprongen hier handig op in door in de gemeente Lonneker een lapje boerengrond te kopen en er een rijtje huurwoningen op te zetten. Ook boeren zelf zagen hierin een leuke bijverdienste. Regels waren er nauwelijks en men kon de huizen plaatsen waar men wilde. Het mooiste was natuurlijk zo dicht mogelijk bij een bestaande straat. Omdat deze vaak al vol waren, zette men de woningen er dwars op waarbij een klein voetpad vanaf die straat naar de huizen leidde. Deze paden met bijnamen als ’n Tuk, Weg langs de huus van Spits of Kiek in ‘t gat werden, nadat er meer woningen bij kwamen in de loop der jaren ook straatjes die vaak de naam dwarsstraat kregen. We kenden bijvoorbeeld twee Hengelosche dwarsstraten, een Deurninger dwarsstraat, een Gronausche dwarsstraat enz. Later kregen de meeste van deze dwarsstraten andere namen maar er bestaan er nog een paar zoals de Goormaatdwarsweg en de Wagelerdwarsstraat. Er kwam zelfs een nieuwe bij in 1993;de Brammelerdwarsstraat.

 

 

 

 

 



 De panden aan het Gronause Voetpad en de Knreedweg worden door de gemeente tot aan de rooilijn gesloopt..
 

 





De gemeente wilde uiteraard een einde maken aan deze wildgroei en op 9 oktober 1896 werd de gemeentelijke bouwverordening van 1895 in Enschede sterk gewijzigd en aangepast aan de moderne tijd. Voorschriften voor hygiëne, rooilijnen enz. waren toen al veel strenger dan de landelijke woningwet die pas in 1902 van kracht werd. Deze voorschriften en de strenge naleving en handhaving daarvan maakten dat Enschede wat kwaliteit van behuizing voor arbeiders betreft, ver boven andere industriesteden uitstak.
Dat er steng gehandhaafd werd, ondervond investeerder E. Dalenoord die in 1898 de regels aan zijn laars lapte en achttien arbeiderswoningen aan de het Gronausche Voetpad en de Kneedweg liet bouwen zonder rekening te houden met de voorgeschreven rooilijn.

                       


De gemeente reageerde meteen en deed hem een proces aan dat Dalenoord verloor. Hij dacht er nog mee weg te komen door zo snel mogelijk te zorgen voor huurders om zo de gemeente voor het blok te zetten, maar had niet gerekend op de doortastendheid van Enschedees nieuwe burgemeester Edo Bergsma die voordat Dalenoord zijn snode plannen ten uitvoer kon brengen de woningen tot aan de rooilijn liet afbreken zodat ze onbewoonbaar en waardeloos werden. Dalenoord accepteerde zijn nederlaag niet en procedeerde verder maar kreeg geen poot aan de grond. Twee jaar lang bleven de halve woningen, die inmiddels “de ruïnes van Dalenoord” waren gaan heten, nog overeind toen maakte de slopershamer de aspiraties van Dalenoord en de panden met de grond gelijk………


Op de foto
hieronder worden de panden door de gemeente tot aan de rooilijn gesloopt hetgeen natuurlijk veel bekijks trok.

     


 

 




 

 



Afbraak van de woningen aan de Kneedweg in ca 1897..
 

 



Ruïne van Dalenoord in 1899
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 >
 

 

 

 

 





DE BROEIERD


"Het veurjaor zit weer in 'n kop" en dus trekken we met mooi weer er weer massaal op uit.
Ook vroeger was dat zo en fietsend langs Twentse wegen kwam je zo van alles tegen en als we dan moe, stoffig en dorstig waren, was er altijd wel ergens een pleisterplaats waar we even bij konden bijtanken.
Een van de oudste uitspanningen was b.v. “De Broeierd”, wie kent het niet. Maar waar kwam toch die naam vandaan?
Mini heeft zich wat in de geschiedenis verdiept en wil proberen die zo goed mogelijk weer te geven…    

Zelf was ze er vroeger ook een paar keer geweest om een ‘brulft’ te vieren .


 

 

 

 

 




De Broeierd aan de Hengeloschestraat, ca 1950..
 

 




Waaant... dat gef allemoal niks want wie hould van mekaar, holladiee.....
Mini viert een 'Brulft' in De Broeierd in de jaren 60....

 

 

 





DE BROEIERD


Aan de drukke Hengelosestraat ligt een van de oudste herbergen van Twente die al dateert uit het jaar 1831.
Voorheen was de Broeierd een boerderij op de heide tussen de marken Twekkelo en Driene en lag het niet aan een doorgaande weg. Tussen 1800 en 1822 is met de aanleg van de Hengeloscheweg (de huidige Hengelosestraat) begonnen. Deze was vroeger een zandpad die veel smaller was en later pas verhard werd. Ook liep de weg niet rechttoe rechtaan naar Hengelo maar werd pas later rechtgetrokken. Daardoor kwam de boerderij langs de doorgaande weg te liggen en konden reizigers er even uitrusten en een borreltje drinken. 
De boerderij groeide uit tot een echte herberg die ‘Het Rustend Hert’ werd genoemd omdat er ooit een hert dwars door het raam gesprongen zou zijn. De barbier knipte er niet alleen de haren van de boer maar als het nodig was ook dat van de reizigers. Het verhaal gaat dat er een reiziger was die zulk stug haar had dat de barbier dit bijna niet knippen kon. Het kon daarom beter af gebroeid worden net als de rug van varkens na de slacht. In de volksmond ontstond zo de naam ‘n Breuierd, wat later is verbasterd naar De Broeierd.

                      
                                                        
interieur van De Broeierd in 1960
 

De herberg stond bekend als een der  aangenaamste pleisterplaatsen voor vermoeide reizigers. In de gelagkamer kwamen allerlei lieden, kunstschilders, kooplieden en vrachtrijders uit Friesland en Groningen die na lange en vermoeide tochten over stoffige wegen er hun benen strekten en hun dorst lesten met een koel glas bier. Vaak bleven de voerlui overnachten, maar niet in luxueuze bedden, zij legden zich neer op hooi. De paarden en de wagens werden in de schuur gestald. De volgende morgen stonden de voerlui vroeg op om verder te trekken met hun vrachten. Bij het Tolhuis dat  in die tijd tegenover de herberg stond, (waar nu de Bosweg op de Hengelosestraat uitkomt), betaalde men aan tolheffing in 1839 voor een paard of koe 1½  cent en voor een kar op wielen 5 cent.
‘De Broeierd’ was vroeger voor vele doeleinden een geliefde pleisterplaats. Niet alleen voor mensen uit Enschede die de Hengelose kermis hadden bezocht maar ook een stopplaats tijdens fietstochten en einddoel voor menig schoolreisje, waarbij de kinderen met een Jan Plezier naar de speeltuin werden gebracht. I
n de wijde omgeving overbekend als café-restaurant met grote speeltuin en favoriet bij kinderfeestjes
 De Broeierd had 5 generaties Lutje Schipholt als pachters (1787-1989) die het boerenbestaan hadden gecombineerd met herbergierschap en 5 generaties Van Heek als eigenaar.  

Tegenwoordig is De Broeierd een comfortabel Hotel-Restaurant/Bistro waar het goed toeven is.
Ik denk dat ik er vandaag ook maar eens even m’n benen strek.
'Mear van mien hoar blieft ze of!!' 


 

 





 

 




De Broeierd - ca 1960..
 

 




Foto speeltuin ca. 1966..
 

 




Tegenwoordig is het een Fletcher Hotel
 

 

 

 

 

 






UITSLAG RAADPLAATJE MAART



Zo op het eerste oog een lastige opgave, maar even concentreren en combineren bracht een viertal deelnemers toch op de juiste plek.
We moeten naar een druk kruispunt op het Stevenfenne, dan beland je al snel bij het kerkje aan de B.W. ter Kuilestraat op de hoek van de Zweringweg… Ons te raden plaatje bevindt zich aan de overkant, het is het bekende elektriciteitshuisje met de rode dakpannen een verdeelpunt voor de stroom in de wijk.

Op een van de foto’s is een tegen het huisje geplaatste fiets te zien. Het is de nieuwe elektrische aanwinst van Mini die nu als een wervelwind door de wijk racet. Via een speciale koppeling kan ze illegaal stroom voor haar accu vanuit het huisje aftappen. ( niet verder vertellen)


Uit de vier goede oplossingen werd een winnaar uitgeloot. Deze krijgt, om in de elektriciteit te blijven, een mooie set van 24 Duracell batterijen. Een nuttig geschenk met de huidige dure energie kosten
…..



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 






DE SPANSSCHOOL



De snelle groei in de laatste jaren van de gemeente Lonneker was een gevolg van de sterke toename van het aantal het inwoners en de uitbreiding van de stedelijke ring om Enschede. De woningbouw moest worden uitgebreid en dat maakte aanleg van straten en wegen noodzakelijk. Er moest voor gas, elektriciteit, waterleiding, telefoon en riolering gezorgd te worden. En wanneer de woningen dan betrokken waren moesten er ook scholen komen. Lonneker heeft in die laatste jaren al vele scholen moeten bouwen en daarbij naderde ook die in het Steernfenne haar voltooiing.
Deze school zou dan CII gaan heten en zal ongetwijfeld in een lang gevoelde behoefte voorzien. Eindelijk zal er dan een einde aan de misstand komen dat kinderen van de Braker elke dag de lange tocht naar de Spansschool moeten nemen om onderwijs te kunnen volgen.



 

 

 

 




School CI of Spansschool werd geopend op 1 januari 1887....
 

 





SPANSSCHOOL


Omdat voor 1934 deze buurt en ook de Ypkemeulestraat, de Frederikastraat en tuindorp Broekheurne nog onder gemeente Lonneker en bij de Zuid-Esmarke vielen, konden ze niet terecht op de Pathmosschool omdat de gemeenten Enschede en Lonneker geen leerlingen van elkaar accepteerden. Een andere dichtstbijzijnde school was het Usseler schooltje, maar die lag weer in de Usselermarke en een flink stuk over de grens met de Zuid-Esmarke. De enige school waar de kinderen uit die buurten heen konden was de Spansschool aan de Knalhutteweg.
Omdat de bevolking in de omgeving van de Haaksbergerstraat nog niet zo groot was, was er tot nu toe ook geen aanleiding geweest om er in die buurt een school te bouwen. Maar nu daar een geheel nieuwe buurt in aanbouw was, kwam die overtuiging er wel. Men heeft de knopen doorgehakt en niet langer geaarzeld om tot het stichten van een school over te gaan.
Deze school zou de naam CIII krijgen.
(foto school aanbouw in 1931)

 



School CIII op "Steernfenne" in aanbouw in 1931...
 


School CI werd ook wel Spansschool genoemd naar hoofdmeester B. Spans en was de voorloper van de latere Zuid Eschmarkeschool. Het gebouw lag bij het kruispunt Buurserstraat/Knalhutteweg in wijk 2C van de toenmalige gemeente Lonneker.
In 1887 werd de school geopend en later tot twee keer toe met twee lokalen uitgebreid. Naast de school werd een Meesterswoning gebouwd zodat de hoofdmeester om allerlei praktische en functionele redenen dichtbij de school kon wonen.
In 1940 werd de naam gewijzigd in Eschmarkeschool. Het gebied werd ruwweg begrensd door de Brinkstraat (vanaf de Daalweg), de Zuid-Eschmarkerrondweg, de Broekheurnerrondweg, de Broekheurnerweg, de Getfertsingel en de Varviksingel.
Destijds kwamen er leerlingen uit een vrij groot gebied uit verschillende buurtschappen naar deze school. Om er enkele te noemen; de Brinkstraat, de landbouwersgemeenschap Zuid-Eschmarke, tuindorp Broekheurne (in de volksmond het 'Rooie Dorp') en het gebied rond de toenmalige Gasfabriek (in de volksmond 'De Gaskrim'). Het leverde dan ook een zeer gevarieerd leerlingenbestand op, wat echter nooit moeilijkheden gaf.
Op de eerste schooldag van de zesjarigen werden de kinderen door moeder gebracht en daarna liepen ze elke dag met de oudere kinderen mee. Inderdaad lopend, want kinderen die op de fiets naar school gingen waren toen nog uit zonderingen. Een half uur lopen naar school was heel normaal en dat vier maal per dag, want 's middags tussen half twaalf en half twee werd er heen en weer naar huis gelopen om te eten, ongeacht de weersomstandigheden die ’s winters bar konden zijn. Vandaar dat er toen ook nog dikwijls klompen gedragen werden die echter in de klas niet aangehouden mochten worden. Dus netjes op de rij in de gang en in de klas op sokken of pantoffels meenemen.
In onze prille winterse dagen in de 1e klas op de Stevenfenneschool was dat ook nog zo.
Ook toen liep menig klasgenootje in de sneeuw de gang naar school nog op de klompen af.
Herinner ik me nog goed die dikke bonken sneeuw die zich onder het houten schoeisel ophoopten waardoor je nòg ongemakkelijker liep.
Ach ja, we hadden het als kind niet gemakkelijk in die tijd, maar klagen hielp ook niks.
Het was gewoon niet anders…




 

 



Meester B. Spans met zijn gezin voor de onderwijswoning in 1904...
 

 




Wacht u voor de hond en huisnummer bij de woning van de hoofdonderwijzer.. 

 

 




Blik vanaf de Engerinksweg op de Spansschool en de onderwijswoning in 1979 die toen
 al De Ark heette nadat eerst in 1940 de naam werd gewijzigd in Eschmarkeschool en later,
ergens beginjaren '60, opnieuw gewijzigd werd in De Ark. 

 

 




 In 2019 werd het monumentale schoolgebouw De Ark verbouwd tot zorgcomplex
voor ouderen met zeventien appartementen.

 

 

 

 

 







RAADPLAATJE APRIL 2023


Deze keer een bijzonder voorwerp dat we niet op het Stevenfenne moeten zoeken.
De leeuw bevindt zich aan het einde van een deftige straat en waar deze overgaat naar de toegang tot een in 1874 door de fam. Van Heek aan de inwoners geschonken recreatieoord waar we allemaal wel eens zijn geweest.

Gaat er al een lichtje branden"?
Als je het weet, stuur het dan in.
We zien je puzzelresultaten graag  tegemoet bij;

info@stefenfen.nl



Maar via de gebruikelijke mail mag natuurlijk ook!




 

 

 

 


 

 

 

 

 

TOP

HOMEPAGE